De rand is de meest dynamische ruimte van de stad

Tekst Saskia Naafs
Foto Gerritjan Huinink

De stadsrand heeft een enorme potentiële waarde als dynamische ruimte, stelt Erik de Graaf, onderzoeker ruimtelijke economie. Er is plek voor verdichting, maar ook voor energieopwekking, waterberging, houtbouw, CO2-opslag en nieuwe natuur.

Erik de Graaf

Erik de Graaf is docent aan de Hogeschool van Amsterdam en onderzoeker ruimtelijke economie. Hij toetste de ontwerpplannen op de economische waarde van de stadsrand.

“Het is de vraag voor wie je die bouwt, zeker in steden met een lagere woningdruk.”

Wat is de economische waarde van de stadsrand?

‘Bijzonder aan de stadsrand is dat de grond er een relatief lage waarde heeft. Kort gezegd: de waarde van bouwgrond staat daar in theorie ongeveer gelijk aan die van het boerenland. Door die relatief lage waarde vind je aan de stadsrand behalve woningen, ook volkstuinen, bedrijventerrein, opslagruimte, recreatie, sportvelden en ponyweides. De stadsrand staat nu ook in the picture als locatie voor meer woningbouw. Het is een van de meest dynamische plekken van de stad. De stadsrand is uitbreidings- en inbreidingsruimte, maar ook cultuurhistorie, recreatie, natuur. Het is gemengder dan een stadscentrum, waar je vaak alleen maar winkels hebt, met leegstaande bovenwoningen. De stadsrand heeft dus een enorme potentiële waarde als dynamische ruimte. Je kunt er veel ruimteclaims kwijt. Denk niet alleen aan woningen, maar ook aan energieopwekking, waterberging, houtbouw, CO2-opslag en nieuwe natuur.’

Wie wil er wonen in de stadsrand?

‘Mensen die ruim willen wonen met uitzicht. Hoogopgeleide tweeverdieners kunnen kiezen tussen kleiner en dichterbij het centrum wonen, of verder weg in een ruime grondgebonden woning met een grotere tuin. Wat ze niet willen is een klein appartementje aan de rand van de stad. Tenzij dat appartement aan een fantastisch gebied staat, een soort Central Park. Toch zag ik wel ontwerpen voorbijkomen die toegeven aan de verleiding kleinere appartementen te bouwen op de goedkope grond in de stadsrand. Het is de vraag voor wie je die bouwt, zeker in steden met een lagere woningdruk, zoals Emmen of Den Helder.’

“De stadsrand zou weleens de tussenoplossing kunnen zijn: tussen bouwen in het weiland, en bouwen midden in de stad.”

Wat viel je verder op aan de ontwerpplannen?

‘De plannen laten zien dat je goed kunt verdichten in de stadsrand, zonder het helemaal vol te bouwen en zonder de band met het nabijgelegen landschap te doorbreken. De stadsrand zou weleens de tussenoplossing kunnen zijn: tussen bouwen in het weiland, en bouwen midden in de stad. Maar denk bij verdichten wel aan de noodzaak voor goede verbindingen met het stadscentrum en aan regionale ov-verbindingen. Soms waren de plannen wel erg lokaal en wordt de relatie van de wijk tot de stad niet eens genoemd, laat staan de regio.’

‘In het algemeen was er voor de ruimtelijke kant meer aandacht dan voor de economische kant. Soms raakten de twee elkaar wel. Met een plan voor een plas aan de rand van de wijk, een kabelbaan, een strand of een stadshaven, maak je van de stadsrand een bestemming. Maar zorg dan wel voor goede routes naar de stad. Waar ik ook economische kansen zie is in verouderde wijkwinkelcentra. Door de lage huren zijn die heel geschikt voor kleine ondernemers die hun kantoor of praktijk aan huis ontgroeid zijn. Zeker in divers bevolkte wijken zoals in Haarlem of Tilburg kan dat multiculturele, afwisselende en bovenlokale winkelcentra opleveren, met de lokale groenteboer, maar ook de bruidsmodezaak, het advocatenkantoor, een multicultureel theater. In Amsterdam heb je al dat soort plekken.

‘Ook in de plannen voor coöperaties zie ik kansen. Alleen, eerder in voorzieningen dan in het beheer van groen. Denk aan bewoners die met elkaar een bibliotheek, een supermarkt, of boekwinkel overnemen, of die de lokale bakker crowdfunden. Dat biedt veel lokale potentie: binding met de buurt én een hoger voorzieningenniveau.’

Bianca Kleijne-Joosten: ‘Het voelt als thuiskomen’

“Nee, het was geen liefde op het eerste gezicht. Pas toen we het huis van binnen hadden gezien, met het vrije uitzicht en de mogelijkheden voor je eigen dingen, waren wij om. We zochten al twee jaar naar een huis binnen ons budget, van Arnhem tot Lobith. Ik ben kok en mijn man is kunstenaar en muzikant. Dit huis met aanbouw is heel leuk gebouwd. Er is een huiskamer/atelier met keuken en een muziekkamer op zolder. Ook nog eens een mooie tuin en het uitzicht is onbetaalbaar.

We wonen er nu een jaar. Ik ben dus een beginnend bewoner, maar ik had direct veel contact met de buren en werd al snel lid van de wijkvereniging. Inmiddels heb ik veel bewoners gesproken. Wat mijn opvalt is dat de mensen die hier al lang wonen sceptisch zijn. Er zijn te veel beloften niet nagekomen. Dat is jammer, maar ik hoop dat we die sfeer kunnen doorbreken. Met aanschuiftafels bijvoorbeeld. Die heb ik als kok al elders georganiseerd.

Ik heb deelgenomen aan een van de vier wijktafels die in de buurt waren georganiseerd: Wijktafel Uit zijn schulp. Ons idee was om de hofjes en galerijen te clusteren en, om wat meer verbinding te brengen, elk cluster een eigen vogelnaam te geven. Er zitten hier ongelofelijk veel vogels en ook bijzondere, zoals lepelaars, wulpen en grote groepen spreeuwen. Echt fantastisch. Die vogels komen af op de plas in het natuurgebiedje bij de dijk. Ik zou graag nog meer groen in de wijk zien. Meer bomen en ook moestuinen in de hofjes. Het bevalt me heel goed in de wijk, het voelt als thuiskomen. En ik hoef de brug maar over te lopen en ik ben in Arnhem, waar ik vandaan kom.” 

Bianca Kleijne-Joosten woont sinds een jaar in Mosterdhof Westervoort.