Tekst Marijke Bovens
Foto Arenda Oomen
In gesprek met Annet Bertram
Met het rijksvastgoed hebben we een sleutel tot verandering in handen, stelt rijksbouwmeester Floris Alkemade. Aan het Rijksvastgoedbedrijf de taak om deze sleutel om te draaien en met slimme combinaties maatschappelijke doelen dichterbij te brengen. RVB-directeur Annet Bertram over de nieuwe stappen.
Annet Bertram
Mr. drs. A.W.H. (Annet) Bertram is sinds 2017 directeur-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk en directeur-generaal Rijksvastgoedbedrijf bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eerder was Bertram onder andere directeur-generaal Wonen, plaatsvervangend DG Wonen en directeur Reken- en Administratie Centrum bij het toenmalige ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Zij studeerde Sociologie en Rechten aan de universiteit in Leiden.
“Het is de vraag voor wie je die bouwt, zeker in steden met een lagere woningdruk.”
Met het aantreden van staatssecretaris Knops kreeg het RVB, naast de opdracht om geld te verdienen voor het Rijk, een tweede opdracht: zet het vastgoed in voor maatschappelijke doelen.
‘Dat hebben we gedaan met best grote projecten in Valkenburg, Flevoland, het Hembrugterrein. Binnen het Regionaal Ontwikkel Programma hebben we in totaal acht projecten, onder andere op het gebied van woningbouw, duurzaamheid en huisvesting voor dak- en thuislozen. Deze acht beoordelen we nu op maatschappelijke impact en natuurlijk ook financieel. Binnenkort gaat een evaluatie van het ROP naar de Tweede Kamer.’
Vooruitlopend hierop – welk perspectief ziet u?
‘We zijn nu drie jaar verder en de inzet verdiept zich. Ik denk dat we een katalysator kunnen zijn binnen het rijk. Je ziet het aan de opdrachten die wij van de ministeries krijgen. BZK vraagt ons wat wij kunnen doen voor de woningbouw, zoals in Flevoland, Economische Zaken voor de toepassing van zon op daken en VWS voor de huisvesting van dak- en thuislozen. Het samen optrekken met beleid en uitvoeringskracht is wel echt een nieuwe stap. Het RVB kan zo veel meer een integraal onderdeel worden van de primaire taken van de overheid.’

Welke nieuwe stappen zijn er mogelijk?
‘We proberen slimme combinaties uit, bijvoorbeeld in Den Haag waar we voor het programma EnergieRijk Den Haag een fiks aantal panden aan elkaar koppelen om meer duurzaamheid te bereiken. Als dat hier kan, lukt het ook elders. We zijn eraan toe om onze ervaringen samen met Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat op te schalen. In allianties met Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat versterken we de uitvoeringskracht van het rijk en daar kunnen we nog beter in worden. Duidelijk is dat we met zijn drieën veel meer bereiken dan ieder apart.
Wat nieuw is, is dat we de gronden die we in ons bezit hebben veel strategischer gaan inzetten voor de doelen die het rijk benoemt in de Nationale Omgevingsvisie. Dat is een avontuur.
Een mogelijke toekomstige stap zou zijn de oprichting van een Rijks Ontwikkelbedrijf, waar ook in de politiek laatst op gezinspeeld is. Hier wordt rijksbreed een onderzoek naar gedaan.’
“De stadsrand zou weleens de tussenoplossing kunnen zijn: tussen bouwen in het weiland, en bouwen midden in de stad.”
Vergt de nieuwe taak andere capaciteiten van de mensen die bij het RVB werken?
‘Zo maatschappelijk mogelijk opereren, zonder verlies te lijden uiteraard, is een taak die jong en oud erg motiveert. Met de selectie van nieuwe mensen kunnen we op die maatschappelijke taak inspelen, want dat is voor hen echt interessant. Maar vergis je niet: voor de huidige RVB-ers zijn deze projecten ook een kolfje naar hun hand. Zon op daken bijvoorbeeld vergt veel kennis van je pand. We hebben de combinatie van oude en nieuwe expertise nodig.’

En als we het perspectief omdraaien: wat verwacht u van ‘de publieke stem’?
‘We hebben tempo nodig. Het ontwikkelen van de locatie Valkenburg bijvoorbeeld duurde vijftien jaar, dat is lang. Om snel te acteren moeten op lokaal en regionaal niveau de instrumenten van ruimtelijke ordening snel geregeld worden, zoals bestemmingsplannen. Als wij als rijk ons vastgoed aan maatschappelijke opgaven verbinden, zullen provincies en gemeenten zich op tijd van draagvlak in de omgeving moeten vergewissen. Dit vereist een sterke bestuurlijke alliantie op alle niveaus. Bij de bouw van het EMA [het Europees Geneesmiddelen Agentschap – red.] hebben we ervaring opgedaan met het ontwerpen van een fast track, waaraan ook het lokale bestuur zich kon committeren en snel kon acteren. Dankzij deze gezamenlijke inspanning kon het gebouw snel worden opgeleverd. Zo’n fast track heeft wel consequenties, want halverwege kunnen partijen niet meer zeggen “toch maar liever een beetje anders”. Iedereen moet hier dus het commitment voor voelen en zich ervoor inspannen.’
‘Tempo maken is in meerdere opzichten belangrijk. We halen nu een fors aantal investeringen naar voren. Een soort doorduwpakket van anti-cyclische investeringen. Hiermee kunnen we de economische schade die Covid-19 veroorzaakt beperken, in ieder geval in onze sector. Dat is ook een maatschappelijk doel.’
Rijk als Rentmeester
Het College van Rijksadviseurs brengt het advies ‘Rijk als Rentmeester, sturen op maatschappelijke meerwaarde van rijksvastgoed’ uit. Het advies is gebaseerd op twee essays. Brink Management/Advies inventariseert wat er op bestuurlijk niveau verbeterd kan worden. Marinke Steenhuis beschrijft in haar essay inspirerende praktijkvoorbeelden, die illustreren hoe de uitvoering beter kan. Het college formuleert tien aanbevelingen om de inzet van het rijksvastgoed voor maatschappelijke doelen te vergroten.